Het verhaal is bekend: Nederland telt steeds meer zelfstandige ondernemers, maar een meerderheid van hen verzekert zich slecht of helemaal niet tegen inkomensverlies bij ziekte of arbeidsongeschiktheid. Zo’n AOV, dat schuiven ze voor zich uit: kost geld, is gedoe, en met verzekeraars doe je niet voor je lol zaken.
Bijna 10 jaar geleden bedacht een stel ondernemers dat ze zelf wel een alternatief voor een AOV in elkaar konden steken. Ze richten voor zichzelf het eerste broodfonds op, dat na een paar jaar testen vanaf 2011 model stond voor de 150 fondsen die Nederland nu inmiddels rijk is. Vanaf 20 personen kan iedereen met ondersteuning van de BroodfondsMakers een fonds opzetten.
Dat werkt zo: deelnemers storten maandelijks een bedrag. Wanneer iemand ziek wordt, geldt een eigen risicoperiode van in de regel een maand, waarna je schenkingen ontvangt als inkomensvoorziening. De hoogte van de maandelijkse bijdrage en de schenking zijn aan elkaar gekoppeld: wie een hogere maandelijkse schenking wil bij ziekte, zal daarvoor ook meer moeten bijdragen.
Voor een schenking van 2500 euro per maand staat een inleg op de broodfondsrekening van 112,50 euro. Een van de charmes van het systeem is dat je een schenking ontvangt en geen uitkering. Die schenkingen zijn onbelast omdat je van alle andere deelnemers kleine bedragen ontvangt. Je inleg blijft, voor zover anderen er geen aanspraak op doen, van jou en fungeert als spaarpot. Daarvoor geldt dan weer geen vrijstelling voor de vermogensrendementsheffing.
Een volwaardig alternatief voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering is een broodfonds niet, doordat de uitkeringstermijn is gemaximeerd op 2 jaar. Deelnemers zullen het daarom eerder als een overbrugging beschouwen voor zo’n AOV: hoe langer de wachttijd voor het ingaan van de uitkering daaruit valt te rekken, hoe lager de maandpremie.
De bestaande broodfondsen (het zijn er 136, plus 20 in oprichting en ze staan hier op een kaart) zijn initiatieven van maximaal 50 zelfstandig ondernemers. ‘Als je met meer deelnemers bent, ken je elkaar niet meer echt,’ zegt Biba Schoenmaker van BroodfondsMakers. ‘Meestal bestaan de broodfondsen uit ondernemers uit dezelfde regio, ook om praktische redenen: het is wel de bedoeling dat je naar bijeenkomsten van je fonds gaat.’
Je zou denken dat de bestaande broodfondsen zijn opgericht door ondernemers die elkaar al goed kennen of in dezelfde branche zitten. Dat valt wel mee, de geografische band blijkt vaker een gemene deler. ‘Er is er een van mensen uit de filmwereld, een fonds van IT’ers en van mensen uit de zorg, maar meestal vindt je leden uit allerlei branches. Dan is het meteen een leuke aanvulling op je netwerk.’
Een beetje betrokkenheid is niet onbelangrijk, want broodfondsdeelnemers moeten wel bereid zijn elkaar tijdelijk een inkomen te schenken in geval van arbeidsongeschiktheid. Ze moeten dus vertrouwen op elkaars eerlijkheid en, laten we zeggen, arbeidsethos. ‘Niet iedereen vindt het bovendien prettig dat anderen bekend zijn met hun eventuele ziekte.’
Een ondernemer wil natuurlijk wel weten wat de risico’s zijn die hij of zij loopt met de inleg in een broodfonds. Met het ziekteverzuim valt het behoorlijk mee, zegt Schoenmaker. ‘Voor werknemers wordt dat heel goed bijgehouden, voor ondernemers wordt het geschat op rond de 2 procent. Maar bij de fondsen is tot nu toe sprake van gemiddeld 1 procent verzuim. Een zelfstandige ondernemer wil niet ziek zijn: die moet omzet maken en wil geen klanten verliezen.’
De broodfondsen zijn geen coöperatie, maar een informele vereniging waaraan geen notaris te pas hoeft te komen. Dat houdt het overzichtelijk, persoonlijk en betaalbaar. Om goed uit te leggen hoe het sparen en schenken in een broodfondsvereniging werkt, hebben de bedenkers korte animaties laten maken:
Zo werkt het broodfonds:
En dit gebeurt bij ziekte: