Renee Pater is de vierde generatie in een bakkersfamilie. Haar overgrootvader en opa hadden een bakkerij, haar vader een groothandel in brood. “Ik ben geboren boven de bakkerij, speelde als kind in de bakkerij en had altijd bijbaantjes in de bakkerij”, vertelt ze lachend. “Na mijn studie dacht ik: nu ga ik wat anders doen. Meteen in de bakkerij gaan werken vond ik te voor de hand liggend.”
Het pakte toch anders uit. Na een stage bij een accountantskantoor ontdekte Pater dat een kantoorbaan niets voor haar was. Ze ging daarom brainstormen over ondernemersideeën met haar vader Johan en een goede vriend van hem, Rin van der Molen, die net zijn bakkerij had verkocht. “Ik wilde zelf iets opzetten. Mijn vader en Rin hadden altijd al de droom om een eigen winkel te openen. Samen hebben we toen het concept van BBROOD bedacht. Zij hebben me geholpen met de financiering en ik ben het daarna verder gaan opzetten. Ik vond het heel bevrijdend om te ondernemen.”
BBROOD verkoopt broden die gemaakt worden volgens traditioneel recept, zoals speltbrood en zuurdesembrood. De winkels zijn open en transparant: als klant zie je precies hoe je brood wordt gebakken. De eerste zaak opende in 2011 op de Amsterdamse Zeedijk en sindsdien zijn er zes eigen winkels en zeven verkooppunten in de supermarkten van Marqt bij gekomen.
Daarnaast zijn vier zaken geopend in Kampala, de hoofdstad van Oeganda, waar ze na haar vwo-examen een paar maanden woonde. “Afrika heeft toen mijn hart gestolen. De mensen zijn open en vriendelijk, de cultuur is mooi en ik werd aangetrokken door het avontuurlijke karakter van het continent.”
Het idee voor de bakkerij in Oeganda ontstond bij het onderzoek naar microfinanciering dat Pater vervolgens voor haar studie deed. “Toen ik in Oeganda woonde, miste ik echt brood. ‘Daar moet iets mee te doen zijn’, dacht ik. In Kampala wonen 1,2 miljoen mensen en er wonen veel expats, die behoefte hebben aan goed brood.”
Het aanbod dat Pater in Oeganda zag, was met name witbrood waar veel suiker en boter aan toegevoegd is om het langer houdbaar te maken. “Oegandees brood is een soort cake. Ze eten het bij de thee en kinderen krijgen het toegestopt als tussendoortje. Het desembrood zoals we dat in Nederland kennen, was er niet te vinden.”
De formule van BBROOD een-op-een kopiëren naar het Oost-Afrikaanse land zat er dan ook niet in. Maar Pater heeft een middenweg gevonden: in Oeganda wordt een beetje suiker aan de broden toegevoegd en er worden ook lokale specialiteiten in de winkels verkocht, zoals samosa’s; driehoekjes van bladerdeeg met gehakt of groenten erin. In het begin kwamen vooral expats op de producten van Bbrood af, maar inmiddels is de verdeling locals-expats ongeveer fiftyfifty. “Daar ben ik trots op, dat we ook de Oegandezen aan goed brood krijgen.”
Joint venture
Pater runt BBROOD vanuit Nederland en reist een paar keer per jaar af naar Kampala. Een Keniaanse operationeel directeur heeft ter plaatse de leiding, voor de continuïteit. Haar jongere broer Max heeft het afgelopen jaar als salesmanager in Oeganda gewerkt, maar voor hem wordt een opvolger gezocht. “Dat moet een Nederlander worden, want dat praat makkelijker en die kan ik vertrouwen.”
Voor het opzetten van BBROOD in Oeganda kreeg Pater 350.000 euro subsidie uit het Private Sector Investeringsprogramma (PSI) van NL EVD Internationaal; goed voor de helft van de totale investering in Oeganda. Voorwaarde daarvoor was dat Bbrood een joint venture met een lokale partij aan zou gaan. Dat werd de grote lokale bakker Hot Loaf. Pater: “Onze input is kennis van het product en de processen; Hot Loaf brengt de kennis van de lokale markt in. Zij weten precies waar je een winkel moet openen, hoe de regelgeving is, waar je grondstoffen vandaan haalt, dat soort dingen. Zo’n partner heb je ook echt nodig, want Oegandezen drijven in onderhandeling met blanken de prijs anders op met een factor tien.”
De Oegandese partner heeft Pater al meerdere keren uit penibele situaties gered. Zo importeerde het jonge bedrijf bij de start drie containers met machines uit Frankrijk. Op de pakbon stond per ongeluk dat het om machineonderdelen ging, waarover Pater veel meer invoerrechten zou moeten betalen dan over volledige machines. “Dat was een verschil van 60.000 euro. Zonder onze partner was het nooit gelukt om duidelijk te maken dat het een fout was.”
Bij haar moeder had Pater al gezien dat ondernemen in Afrika niet makkelijk is. Marleen Pater zet via de stichting Bake for Life al jaren in Afrikaanse landen bakkerijen op waar gehandicapten kunnen werken. “Er ging veel mis in het begin. Ze werkte bijvoorbeeld met elektrische ovens, terwijl het elektriciteitsnet totaal niet betrouwbaar is.” Sowieso duurde het twee jaar voor de eerste zaak open kon, in Ghana. “Mijn moeder had grond aangekocht die eerst met maandenlange ceremonies gezuiverd moest worden van de geesten van voorouders”, lacht Pater.
Controleren onmogelijk
In Oeganda moest Pater in het begin dan ook flink wat obstakels overwinnen. Zo zijn grondstoffen moeilijk aan te voeren omdat Oeganda niet aan zee ligt en zijn de grondstoffen die wel lokaal verkrijgbaar zijn van beduidend slechtere kwaliteit dan in Nederland. BBROOD vliegt daarom veel in, zoals de papieren verpakkingen en de zaden die in de broden verwerkt worden. Het hoofdingrediënt graan komt wel uit Oeganda, maar moet op verzoek gemaakt worden omdat Oegandese molenaars gewend zijn na het malen de zemelen uit het meel te zeven.
Het moeilijkste vindt Pater het personeel in Oeganda onder controle te houden. “Mensen hebben er een heel andere mentaliteit, ze denken alleen op korte termijn: ‘heb ik vanavond te eten?’ Dat leidt ertoe dat ze soms stelen uit de kassa of producten meenemen.” Ze denken er niet bij na dat ze volgende week geen baan meer hebben als we erachter komen, vertelt ze. “We proberen erop te hameren dat ze bij diefstal hun baan kwijt zijn. Maar we kunnen het niet helemaal tegenhouden. Soms zien we dat de brutomarges zo slecht zijn dat het niet anders kan dan dat er aan alle kanten gejat wordt. We hebben nog steeds geen goede oplossing gevonden daarmee om te gaan. Zelfs onze beste bakker, degene met het hoogste salaris, hebben we betrapt op diefstal.”
Pater steekt mede daarom veel tijd in training van het Oegandese personeel. “We moeten ze er continu op wijzen dat ze geen spullen kunnen meenemen. Ook leren we ze tempo te houden in het werk, om te plannen en vooruit te denken. Ze zijn gewend om zes dagen per week twaalf uur op een dag werken. Dat lijkt heel veel, maar ze werken heel langzaam.”
De bakkers worden zelfs voor drie maanden naar Nederland gehaald om hier door bakkers getraind te worden. “Waar we in Nederland bijvoorbeeld al bloem en eieren bestellen als ze bijna op zijn, doet men dat in Oeganda pas als ze echt op zijn, en zelfs dan vaak nog niet.”
Niettemin, moet je de controle deels laten varen in Oeganda om niet door te draaien, leerde Pater van haar Oegandese zakenpartner. “Veel dingen moet je laten gebeuren, omdat je het niet kunt controleren. Ik heb het wel geprobeerd: de eerste keer dat ik een training gaf aan de werknemers, zei ik dat iedereen er om half tien moest zijn omdat ze anders hun baan kwijt zouden zijn. Ik dacht dat zo’n dreigement wel zou helpen. Maar nog niet eens de helft kwam opdagen om half tien.”
Trots
Ondanks de problemen die Pater ondervonden heeft, is ze trots op wat ze heeft neergezet in Oeganda. “Het gaat de goede kant op, dat zien we aan het resultaat en de reacties. We draaiden in de tweede helft van 2012 breakeven in Kampala – we onderhandelen nog over bepaalde rekeningen – en hadden in het eerste kwartaal van 2013 een klein plusje.”
En ook met de lokale medewerkers gaat het beter: “Ik probeer een bedrijfscultuur neer te zetten alsof we familie zijn, dat lukt steeds beter. Daar haal ik veel plezier en voldoening uit. Ik ben trots op de mensen daar, ik ontdek echt pareltjes van werknemers.”
BBROOD begint zelfs populair te worden in Oeganda. “We merken dat iedereen zich wil associëren met BBROOD; we hebben tientallen aanvragen van lunchrooms die onze broden willen verkopen. Daar moesten mijn broer en ik over nadenken: willen we dat? Het is moeilijk onze kwaliteit te waarborgen als we met al die lunchrooms in zee gaan. Wij gooien brood dat aan het eind van de dag over is weg en bakken de volgende morgen weer vers brood. Veel van de lunchrooms zouden het overgebleven brood bewaren omdat ze het zonde vinden om weg te gooien. Maar dan heb je dus oud brood de volgende dag. Daarom zeggen we veel ‘nee’ op verzoeken. We werken alleen met verkooppunten waar we ons eigen personeel kunnen neerzetten, zodat we zeker weten dat er altijd vers brood ligt.”
Investeren
De aanvragen voor BBROOD-winkels en -verkooppunten komen niet alleen uit Oeganda zelf. Nadat Pater in een item bij RTL Nieuws te zien was, kreeg ze tientallen verzoeken van mensen over de hele wereld die een zaak wilden opzetten of nog wel een neef of broer in het buitenland hadden die dat zou kunnen. “Aanvragen kwamen uit de gekste landen: Sudan, China, Brazilië, Congo, Suriname”, vertelt Pater.
Ze onderzoekt nu in welke landen BBROOD toegevoegde waarde zou hebben. “In Nederland zijn we de zoveelste bakker; hier gaat de concurrentiestrijd alleen maar over hoe je als bakker zo goedkoop en efficiënt mogelijk kunt werken. In Afrikaanse landen kunnen we zoveel meer betekenen door het opleiden van mensen. Juist in landen waar andere ondernemers niet zomaar heengaan, kunnen we echt iets toevoegen aan de broodcultuur. Dus misschien gaan we wel naar Rwanda of Sudan.”
Makkelijk zal het niet zijn. Pater gelooft er heilig in dat haar concept wereldwijd kan werken, en zou graag snel uitbreiden. De financiële werkelijkheid is anders: “Geen bank staat te springen om nu te investeren. Ik moet onze bank eerder beloven om niet verder te gaan met internationale uitbreiding”, lacht Pater. Voor dit jaar zet ze dan ook in op stabilisatie. “Vorig jaar hebben we veel geïnvesteerd, dus nu moeten we een periode weer even goed draaien. Elke keer een nieuwe vestiging openen kost duizenden euro’s.”
In Nederland opent Pater dit jaar daarom geen nieuwe zaken, maar ze gaat wel verder met promotie van het merk met ‘BBROOD on the road’, een caravan waarmee ze langs festivals en markten reist. Een pilot met franchising liep op niets uit- “dan zijn we teveel bezig met controleren en dat vinden we niet leuk”- maar als het aan Pater ligt, blijft BBROOD zeker doorgroeien. “Ik haal zoveel energie uit de uitbreiding. Mijn vader en Rin hadden samen de droom om één winkeltje te starten, maar ik heb een veel grotere droom.”
Renee Pater op PINC.14
Renee Pater is één van de sprekers op inspiratiecongres PINC.14, op 14 mei in theater Figi te Zeist. Het jaarlijkse congres is opgezet door Peter van Lindonk (76), die op 2 maart jongstleden overleden is. We denken met veel plezier terug aan de vele jaren van samenwerking met Peter, die ons – en onze lezers – enorm geïnspireerd heeft. Peter stond erop dat Pinc.14 door zou gaan, dus bij deze: er zijn nog kaarten te koop via www.pinc.nl.