Koefnoen doet een dappere – soms tenenkrommende – poging om de startupcultuur op de hak te nemen. Twee ondernemers komen elkaar tegen in een “waanzinnig inspirererende, creatieve startup-hub”: “Hey bro, hoe gaat ‘ie man?”, zegt de ene founder tegen de ander. “Crushing it“, is de merkwaardige respons.
Natuurlijk staat er een glijbaan in deze hub, een wel heel belegen cliché rondom internetbedrijven. Wel gevat zijn de fictieve startupnamen voor quasi nutteloze toepassingen als Wippit, “een soort bitcoin-wallet waar je je parkeermeter mee kunt betalen”. Of Where is my cat (“hoeveel mensen hebben er niet een kat?”) en de online hagelslagdienst Sprinkles.
Een van de twee founders (met knotje) staat er alleen voor; co-founder Erwin heeft net “een knetterende exit gemaakt”. “Maar de future is now”, dist hij weer een vreemd staaltje Engels op. “Dit gebouw is zo’n veilige environment, hier kan je makkelijk een paar keer op je bek gaan.”
Succes is kortom een kwestie van tijd, al dan niet in de vorm van een unicorn, decacorn of kipcorn. Het komt er alleen een tikkeltje geforceerd uit: “Dus jij hebt binnenkort een venture capitalist-investor voor je deur staan?”
De koning der startup-parodieën is nog altijd Silicon Valley