Dit is het eerste van een serie interviews met durfinvesteerders, verzorgd door CxO.nl.
Maarten ‘t Hooft runt Quest Venture Partners met Marcus en Andrew Ogawa, twee broers die het seed- en Serie A-fonds in 2008 met familiegeld zijn gestart. CxO spreekt ‘t Hooft op een vrijdagochtend in Palo Alto, ruim een uur voordat hij juridische stukken voor een pas verworven belang doorneemt. Een activiteit die ruim twee jaar geleden nog ongewoon was voor hem: Hooft, kind van Nederlandse ouders die als expats de wereld rondzwierven, was tot zijn stap naar Quest Venture Partners Technical Program Manager bij Google.
“Ik was 3 jaar verantwoordelijk voor de hele oplevering van de Google Nexus, van de hardware tot aan de verpakking. De 4 jaren ervoor had ik het team gemanaged dat de user interface van de Google-zoekmachine voor de Franse en Duitse tak verzorgde. Twee jaar geleden besefte ik dat ik inmiddels onvoldoende uitgedaagd werd, ik was toe aan iets nieuws.”
Technische expertise
Andrew Ogawa wilde ‘t Hooft erbij hebben omdat hij over talent en ervaring beschikt die de broers missen. ‘t Hooft: “Voordat ik aansloot als partner, had het fonds het al goed gedaan, met exits zoals die van online video messenger service Qik (voor $150 miljoen naar Skype) en iPhone game developer Tapulous (naar Disney). Maar omdat Quest als early stage investeerder echt startups verder op weg wil helpen, zochten Andrew en Marcus iemand die ze zowel strategisch als technisch bij kan staan. Vooral op mobiel terrein, waar ik als leider bij de Android-divisie continu actief was.”
Fonds van $40 miljoen
Dankzij ‘t Hooft wonnen de broers Ogawa aan vertrouwen bij externe investeerders, waardoor ze hun eerste fonds zonder familiekapitaal rond kregen. Quest Ventures Partners Fund II werd begin 2014 met $40 miljoen gevuld, afkomstig van angels, families in de VS en Azië en corporate bedrijven als Sony Music en Fuji Media, uit het netwerk van zowel ‘t Hooft als de Ogawa’s.
“Het fonds is niet te groot en niet te klein”, zegt ‘t Hooft. “Als we meer kapitaal zouden hebben zouden we het ook moeten uitgeven, terwijl we aan elke startup voldoende aandacht willen schenken.” Vooralsnog hebben 19 startups geld uit de pot mogen halen, ongeveer $500.000 per investering, verdeeld over twee tranches. In de komende twee jaar wil Quest de pot opmaken.
Optrekken met angels en fondsen
Het soort mede-investeerders varieert sterk: zo trok Expect Labs, een startup die spraaktoepassingen toevoegt aan apps, naast Quest nog 11 andere investeringsfonden voor zijn Serie A-ronde zoals het bekende Google Ventures, Samsung, Telefonica, Greylock en IDG Ventures. Begin dit jaar stak Quest samen met angels zo’n $1,3 miljoen in Sandstorm, dat voor iedereen een eigen server op zijn smartphone toegankelijk en bedienbaar maakt. Typisch zo’n startup waar ‘t Hooft, die in zijn vrije tijd vaak programmeert of knutselt aan hardware, zijn kennis kan laten gelden. “Wij geloven sterk dat persoonlijke, heel simpel te gebruiken cloudservices de toekomst zullen vormen.”
Via via
Waar de Ogawa-broers in hun startjaar met Quest talloze afspraken met ondernemers, angels en investeringsmaatschappijen regelden, en vele netwerkbijeenkomsten bezochten, komen de groeibriljantjes nu Quest via via ter ore. “Het overgrote deel dat bij ons aanschuift, is door een relatie bij ons geïntroduceerd”, zegt ‘t Hooft. “Denk aan Andreessen Horowitz of Sequoia Capital, die naar ons kunnen verwijzen als de startup mobiele expertise nodig heeft.”
Karakters doorslaggevend
Een startup moet interessant en schaalbaar zijn, maar 80% van de afweging wordt bepaald door de oprichters. Kunnen ze tegen tegenslagen? Hoe rationeel en pragmatisch zijn ze? Hebben ze hun doel duidelijk voor ogen? Hoe definiëren ze succes?
“Het is niet altijd een absolute vereiste, maar we vertrouwen vooral in ondernemers die tijdens hun leven al grote uitdagingen aangegaan zijn”, zegt ‘t Hooft. “Dat kan ook een vrijwilligerskamp in Afrika zijn. Ben je nooit voor zulke uitdagingen weggelopen? Dit is belangrijk omdat je in een startup dagen hebt dat het geweldig gaat, maar ook dagen dat je je bed niet uit wilt kruipen. We willen erg gepassioneerde ondernemers, met een technical en liefst ook een business founder. Die ook verstandig met geld kunnen omgaan en niet bijvoorbeeld telkens met Uber pendelen.”
Eén op de 150
Deze verwachtingen, die Quest onder meer toetst door startups te bezoeken en referenties te checken, zorgen er mede voor dat maar één op de 150 introductiegesprekken tot een investering leidt. “Dat is mijn schatting. Ook discussies over de hoogte van de financiering, de grootte van het belang of timing van uitstappen kunnen breekpunten zijn”, zegt ‘t Hooft, die met Quest veelal een belang tussen de 7% en 12% nastreeft, soms met convertible notes werkt en ‘als het nodig is’ tot en met Series C meefinanciert.
“Het is nu eenmaal zo dat geld in Silicon Valley een commodity is en de potentierijke start-ups de investeerders dus vaak voor het uitkiezen hebben.”
Partner
Waar het in ieder geval niet op mag stuklopen, is de bereidwilligheid van Quest om startups op het volgende niveau te brengen. ‘t Hooft: “Dat is onze allergrootste kracht. Of een startup nu op operationeel vlak hulp nodig heeft, van ons netwerk gebruik wil maken, een sparringpartner op strategisch niveau verlangt of een extra technisch begaafd oog mist, wij willen een partner zijn.”
“Wij bekijken ook of ze hulp nodig hebben, door veel aan ze te vragen. Zo kan het zijn dat ik de oprichters aanbeveel om hun planning aan te passen, omdat hun geplande marktlancering te ambitieus is ten opzichte van het budget dat ze hebben. Uiteindelijk kiezen ze zelf of ze links- of rechtsaf gaan, zij bepalen de koers en ik niet, maar zo zijn wij een hele goede co-piloot.”
Neem 37 start-ups van Quest Venture Partners inclusief bijbehorende video’s door op CxO, het platform voor beslissers die IT-investeringen doen.