Multiples kijken vooral naar het verleden. Als koper heb je daar weinig aan. De discount cashflow-methode (DCF) kijkt naar de toekomst.
De naam zegt het al, DCF kijkt naar de kasstromen. Dat is niet voor niets. Alleen als voldoende middelen de onderneming binnenstromen, is deze in staat aan zijn verplichtingen te voldoen. Bovendien is cash een objectief begrip, in tegenstelling tot winst, die manipuleerbaar is.
Bij de DCF-methode worden toekomstige geldstromen in kaart gebracht, vaak voor een periode van drie of vijf jaar. De kasstromen worden ingeschat op basis van het businessplan en alle andere relevante gegevens die van de onderneming bekend zijn. Voor elk jaar worden de inkomende kasstromen verrekend met uitgaande geldstromen, waarbij de financieringslasten en dividenduitkeringen buiten beschouwing blijven. Op die manier wordt duidelijk hoeveel ‘vrije kasstromen’ overblijven om leningen af te lossen, rente te betalen en de aandeelhouders te belonen voor hun inspanningen.
Vaak worden drie scenario’s opgesteld: een worst case, een normal case en een best case scenario. Als de toekomstige kasstromen zijn opgesteld, wordt hiervan de netto contante waarde berekend op basis van een rentepercentage. Hierin zijn zowel de rendementseis op het eigen vermogen als de kosten voor vreemd vermogen verdisconteerd. Hoe hoger het risicoprofiel van de onderneming, hoe hoger dit percentage en hoe lager de waarde van de onderneming.
Nadelen
Geen enkele waarderingsmethode, ook DCF niet, is objectief. Het opstellen van een cashflowprognose gebeurt weliswaar op basis van de beste kennis van de onderneming, maar zij blijft een voorspelling. Een ander, meer praktisch nadeel is dat de DCF-methode bewerkelijk is. Een waarderingsrapport van een business valuator kost al snel 10.000 euro.
Toekomst
Toch biedt de DCF-methode duidelijke voordelen. Zij gaat uit van de toekomstige situatie én van de kasstromen (en dus niet van manipuleerbare winstcijfers). Richting banken is een DCF-berekening waardevol, omdat zij bij het toekennen van leningen veel belang hechten aan toekomstige cashflows.
Op basis van een DCF-rapport kunnen koper en verkoper een zinvolle discussie voeren over de uitgangspunten van een onderneming: waarom worden de verkopen volgend jaar geschat op een waarde van 1 miljoen euro, terwijl die vorig jaar nog 7 ton waren? Liggen daar contracten aan ten grondslag? Waarom dalen de kosten de komende jaren met 10 procent? Als de waarde is vastgesteld op basis van een vuistregel, zoals vijf maal de nettowinst, is zo’n inhoudelijke discussie niet mogelijk. Dan wordt het al snel koehandel.
Auteur: Koen van Santvoord