Een van de redenen voor een ondernemer om zijn onderneming te drijven in de vorm van een besloten vennootschap is de beperking van de persoonlijke aansprakelijkheid. Komt de bv haar verplichtingen niet na, dan is de privé persoon “achter” die bv. in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk. De privé woning, de boot, de auto, etc. blijven dan buiten schot.
In uitzonderingsgevallen kan de bestuurder van de bv wel persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de bv. Daarbij moet dan gedacht worden aan de bestuurder die willens en wetens verplichtingen namens de bv aangaat, maar weet (of moet weten) dat de bv die verplichtingen niet kan nakomen. Een interessant voorbeeld daarvan is het aangaan van een huurovereenkomst voor een nieuw bedrijfspand, terwijl de resultaten van de bv abominabel slecht zijn en er ook geen geld meer in kas is.
Faillissement
Hier gaat het over een andere vorm van de zogenoemde “bestuurdersaansprakelijkheid”, namelijk die in het geval van een faillissement. Bij een faillissement van de bv geldt als uitgangspunt dat de statutair directeur (bestuurder) niet persoonlijk aansprakelijk is voor de schulden van de bv. In de Faillissementswet is opgenomen dat wanneer de statutaire directie zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en verder aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement, de bestuurder toch persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor het gehele faillissementstekort. En dan moet hij/zij dus wel het huis, de boot, de inboedel, etc. verkopen…
Voordat de economische crisis zijn intrede deed, zijn vele bestuurders van bv’s op deze manier aansprakelijk gehouden voor de schulden van de (failliete) bv. Wanneer de administratie van de bv niet op orde was en/of de jaarrekeningen niet tijdig waren gedeponeerd, staat volgens de wettelijke regeling vast dat sprake is van onbehoorlijk bestuur en wordt vermoed dat dit de oorzaak van het faillissement is. De statutair directeur werd vervolgens geconfronteerd met de zeer lastige bewijslast om aan te tonen dat het faillissement niet te wijten is aan dit onbehoorlijke bestuur. Dit lukte lang niet altijd met vaak als gevolg de verkoop van de privé bezittingen.
Economische crisis
In 2007 heeft de Hoge Raad met de “Blue Tomato” uitspraak de eerste stap gezet naar een voor statutair bestuurders veel vriendelijkere benadering van deze vorm van bestuurdersaansprakelijkheid. Vervolgens heeft de economische crisis eveneens een dankbaar — en succesvol – instrument opgeleverd voor de statutair directeur die wordt aangesproken door de curator op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. Vrijwel alle bestuurders van failliete bv.’s die worden aangesproken op grond van bestuurdersaansprakelijkheid voeren op dit moment als één van de verweren aan dat niet hun onbehoorlijke bestuur (mismanagement) heeft geleid tot het faillissement, maar dat het de economische malaise is. En dit argument wordt, als het maar voldoende is onderbouwd, in veel gevallen ook gehonoreerd.
Kans op vrijpleiten
Natuurlijk moet een bestuurder van een B.V. ervoor zorg dragen dat de administratie op orde is, de jaarrekeningen tijdig worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en dat hij handelt zoals van een bestuurder mag worden verwacht. Ook doet een ondernemer er verstandig aan om bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Dat neemt niet weg dat hij wel behoorlijk wat argumenten kan gebruiken, mocht het misgegaan met zijn bedrijf.