“Het is woensdagmiddag september 2014 en rij in Alkmaar langs de ring. Vanochtend ben ik in het ziekenhuis geweest voor een maagonderzoek. Ik heb al tijdje last en nu zit ik in de ‘molen’. De uitslag volgt. Een tijdje last wil zeggen; een jaar of vier. Maar wanneer ben je nu echt ziek? Wanneer ik niet werk, verdien ik ook geen geld.”
“Mijn arbeidsongeschiktheidsverzekering heb ik na jarenlang twijfelen er toch maar uitgegooid. Wanneer ben je volgens de polis ziek genoeg om een tijdelijke uitkering te ontvangen?”
Het zal toch niet?
“Tijdens dit ritje terug naar Schagen passeer ik een aantal bedrijven die we regelmatig bezoeken of waar we zaken mee doen. Nadat ik een afspraak heb afgerond bij één van die bedrijven rij ik terug naar kantoor. Mijn gedachten gaan alle kanten op en komen steeds weer terug op dat verrekte maagonderzoek. Het zal toch niet? Op mijn 45ste met drie jonge kinderen en hun liefste vader, mijn man. Stel dat de uitslag niet goed is? Wie ben ik dan? Wie was ik dan?”
Zichtbaarheid
“Best veel, alleen op zakelijk gebied ben ik er gevoelsmatig nog niet. Ik doe mijn werk al vijfentwintig jaar lang met veel plezier. De laatste jaren heb ik ervoor gekozen om meer regionaal te gaan werken. Niet meer bij nacht en ontij vanuit Den Bosch naar de kop van Noord-Holland racen. Vaak nachtritjes inclusief file op de A2.”
“Meer actief zijn op regionaal gebied betekent ook meer zichtbaarheid creëren. Het voorzitterschap van het netwerk fem2business, lid van een serviceclub, actief meedenken en meewerken bij de lokale omroep en zelfs het presenteren van een talkshow; ‘Wat Schagen denkt’.”
“Al die verschillende activiteiten zorgen voor de naamsbekendheid en dit zorgt uiteindelijk voor meer inkomsten en een gezond bedrijf. Maar dat bedrijf bestaat uit mezelf en mijn zus (op de foto links) en ingehuurde freelancers, co-creaties en zzp’ers die zo nu en dan aanhaken. We bestaan op papier. Zodra ik niet meer besta, bestaat het bedrijf ook niet meer. En daar wringt de schoen.”
Dood
“Mijn vader overleed op zijn tweeënveertigste. Hartinfarct. Dood. Meteen. Zonder afscheid. Hij was ondernemer en liet twee mooie bedrijven na. Helaas kon zijn broer en medefirmant wel vermenigvuldigen, maar niet delen. De beide bedrijven verdwenen vrij rap uit onze nalatenschap. Wij, zijn kinderen, bestonden niet meer en de plek waar onze vader letterlijk en figuurlijk zijn hart verloor was niet meer het onze. Maar dit terzijde.”
“Of toch niet? Is het dan toch het gemis naar de erkenning? Het feit dat er wel iets was, maar niet meer tastbaar? Dat ik als kind hier naar op zoek ben geweest? En dat ik mijn kinderen een levensechte erfenis wil nalaten? Of zoiets?”
Tastbaar
“Ik wil iets tastbaars achterlaten voor mijn kinderen. Stenen. Wanneer ik Heerhugowaard passeer weet ik het! Schagen, de stad waar wij veel werken met ons event- en communicatieburo heeft het nog niet. Althans niet in de vorm die ik mijn hoofd heb; een plek voor flexwerkers, startups en multifunctionele vergaderspots.”
“Ik bel een bevriende projectontwikkelaar terwijl ik het dorpje Zijdewind voorbij ga. Ik heb een pand in mijn hoofd. Een karakteristiek pand in het centrum van Schagen. Of hij weet wie de eigenaar is?”
“Ik rij Schagen in en parkeer mijn auto voor het pand. Ik bel mijn zakenpartner Marjolein, tevens mijn zus. Voordat de dag om is hebben we telefonisch het businessplan al bijna rond. We gaan het doen! Twee weken later; de uitslag van het onderzoek. Niks ernstigs, alleen een galblaas vol stenen. Die moet eruit. Ik leef!”
Pand Raak
“Nu bijna twee jaar later is onze B.V. opgericht en hebben we een prachtige monumentaal pand midden in het hart van Schagen. Niet het eerste pand waardoor ik op het idee kwam, maar een nog veel mooier, beter en authentieker pand.”
“We staan aan de vooravond van een groots avontuur. De stenen uit mijn maag zijn eruit, de onroerende stenen zijn bijna in bezit, we kunnen het succes ruiken en ik ga nog lang niet dood.”
Pand Raak in Schagen