‘Het kwam er een beetje terloops, bijna achteloos uit. Uit Jeroen Leinders, om precies te zijn. Eén van mijn drie beste vrienden. Ooit ontmoet toen hij als interim-marketingmanager van Amnesty International een klant wilde afpikken door een pitch uit te schrijven, en ik hem als creatief directeur van Lowe – uiteraard – weer terugwon. Sindsdien waren we samen, als een soort duo Don Quichotten, een queeste begonnen om vele goede doelen en ‘geëngageerde instellingen’ zowel strategisch als creatief een stuk beter op de kaart te zetten. Overigens met wisselend succes; het dieptepunt daarvan vormde D66’er Thom de Graafs ruggengraatloze naaigedrag (maar daar moet ik nog eens een aparte column aan wijden).
Dit artikel komt uit SproutMagazine. Abonnement?
Anno1890
‘Een feature film, negentig minuten, wereldwijd in alle bioscopen’, ging hij verder, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. We schrijven 2008 en hij schreef tegelijkertijd geschiedenis. Ik weet nog precies wáár het was ook: in café-bar Anno1890, aan de Amstelveenseweg, en ik weet nog hoe ik zat, wat ik droeg en wat me zojuist ingeschonken was. Een beetje zoals velen nog weten waar ze exact waren en waarom, toen Kennedy werd doodgeschoten, de Berlijnse Muur viel of de tsunami half Indonesië van de kaart veegde.
Nu was het feit dat ik me herinnerde wat me zojuist ingeschonken was en waar dat was, niet zo bijzonder – café Anno1890 vormde al sinds begin jaren negentig onze vaste hang out waarin onze transformatie van extreem foute reclameman tot idealistische wereldverbeteraar plaatsvond. We zaten meer daar, dan op kantoor. Nog voordat we binnen waren hadden Cora of Ellen – ‘Ben juh dur weer? Til toch je poten op joh, dat geslof op je laarzen’ – met onvervalst Amsterdams accent onze Jägermeisters en wit bier al getapt en klaargezet op onze vaste plek.
Slavenopstand
Maar, het zat hem niet in de plek en de versnaperingen. Het zat hem in de uit graniet gehouwen overtuiging die uit z’n voornemen sprak, Jeroen’s mededeling was op zich al voldoende voor de onuitwisbare herinnering. Ik wist toen namelijk al dat het hem ging lukken. Een speelfilm maken. Zonder enige ervaring. Zonder de juiste contacten. Zonder trackrecord. Zonder geld. Met alleen maar een idee, een droom: het verhaal vertellen van de slavenopstand in 1795 op Curaçao, het eiland waar hij als zoon van een expat was opgegroeid. ‘Ow…, en hoe ga je dat dan precies doen?’ vroeg ik nog naïef.
‘Nou, gewoon. Ik verkoop mijn huis, ga de overwaarde opeten, en ga maar eens beginnen met het schrijven van een synopsis – ik heb op het web een template gevonden. Dan boek ik een vlucht naar LA en ga eens op zoek naar contacten in Hollywood.’
Ik weet zeker dat talloze mensen hem voor gek verklaard hebben, maar gekte schuurt, zoals iedereen weet, vrij dicht tegen genialiteit aan. En bij Jeroen won dat laatste.
Nu is een speelfilm misschien geen bedrijf, maar het is wel een hele onderneming. Met alle risico’s, stress en werkweken van honderd uur van dien. Vijf jaar lang heb ik hem zien zwoegen, langs de rand van de afgrond zien gaan, tegen de keer in door zien buffelen, geen seconde twijfelend aan zijn persoonlijke missie, zijn droom – hoezeer alles, maar dan ook écht alles, tegenzat. De synopsis werd een script, het script een boek.
Première in Tuschinski
Drie jaar later lag het uitgegeven en wel in de winkel. Door een Godswonder kwam ook de financiering rond – niet minder vijf miljoen dollar, mind you – en toonden de eerste acteurs nationaal en internationaal interesse. Niet de minsten, trouwens. Hij legt nu – as we speak – de laatste hand aan zijn film, met Derek de Lint en Jeroen Krabbé en staat 4 juli op de rode loper van het Tuschinski, bij de Nederlandse première. Als regisseur. Hij is nu straatarm, en of hij er ooit rijk van gaat worden of nog iets aan gaat overhouden, is De Grote vraag. Maar: hij is wel gelukkig.
Leef je droom
En daar, lieve Sprout-lezers, kunnen wij allemaal lering uit trekken. Vooral ik. Net als velen onder ons, heb ik honderden zelf-hulpboeken in de kast staan. Over persoonlijke ontwikkeling, en nog meer van die vage termen. Ik heb ze ook nog allemaal gelezen, en ze zeggen allemaal hetzelfde: ‘volg je hart, leef je droom, doe wat je voelt wat je moet doen’.
Een mooier bewijs van die waarheid dan Jeroen en zijn film kan ik niet bedenken. Misschien moest ik dan ook maar eens gaan doen waar ik al tien jaar voor in mijn broek schijt. Want het is allemaal wel leuk en aardig, dat ‘Herbert van Hoogdalem werkt ruim twintig jaar in de reclamewereld’, maar velen weten dat ik er diep in mijn hart een hartgrondige hekel aan heb, aan dat wereldje. Aan dat zinloze vak.
Waar ik vanaf vandaag dus mee stop. Punt. Uit. Over.’