Vorig jaar werd er voor 3,5 miljard euro aan handel gedreven met Zuid-Afrika. Met een groeiende middenklasse is dat nog lang niet de bovengrens volgens de overheid. Waar moet je onderneming naar kijken bij een stap naar Zuid-Afrika?
Deal Talk360
Het eerste succes van de handelsmissie is al bekend. De Nederlandse teleprovider Talk360 kondigde gisteren een samenwerking met Glocell aan. Daarmee wordt het bedrijf van ceo Hans Osnabrugge één van de grootste aanbieders van prepaid-telefonie in Zuid-Afrika.
1. Economische ontwikkeling in sneltreinvaart
Het beeld van een luie Afrikaan in een lemen hutje die nog nooit met techniek in aanraking is gekomen, dat mag wel worden bijgesteld. Tenminste als het aan Horbach ligt. In een hoog tempo wordt het land bijgebracht bij de westerse ict.
In de ICT zitten dan ook veel kansen: “Wij zijn goed in het bedienen van die ontwikkeling met technieken.” Met die technieken bedoelt zij bijvoorbeeld de software die Yellowtail nu maakt voor de financiële sector. Als Nederlands bedrijf hebben zij 12 jaar geleden al een vestiging op het continent geopend.
Om te zorgen dat de whizzkids niet alleen bij multinationals terechtkomen is er net een project gestart. De Nederlandse vertegenwoordiger: “We merkten dat veel studenten na hun studie alleen maar bij hele grote bedrijven terecht komen. Daarom werken we nu samen met lokale ondernemers om ze daar een baan aan te bieden.”
2. Morgen geen succes
Voor snelle deals is Zuid-Afrika niet de plek. Horbach: “Als je maar 1 bezoek kunt betalen, dan kun je dat geld beter ergens anders insteken.” Veel belangrijker dan snelle winst is het opbouwen van een relatie, benadrukt ze. “Tijd en rust nemen, dat is hier van belang.”
Om de contacten warm te houden en te coördineren heeft het consulaat sinds kort een Water Liaison. Hij helpt om de afstand van 14.000 kilometer wat kleiner te maken. Terug in het hoofdkantoor is het contact toch vaak via de digitale weg. “Het is vaak net zo makkelijk om mail in een andere taal niet te beantwoorden, als wel.” Die webmuur doorbreken, daar kan hij bij helpen. “Bijvoorbeeld door eens om de tafel te zitten. Dat kan de gesprekken lostrekken.”
3. Oerhollands polderen
Horbach: “Ze hebben hier te lang onder het juk van anderen geleefd, dat willen ze niet meer.” Voor de overlegcultuur is dan ook veel ruimte. Laat dat nu net samenvallen met een vraag naar meer kennis over water. In het land is veel behoefte om ‘mensen bij elkaar te trekken’ en dan samen te kijken naar manieren om te voorkomen dat het land opdroogt.
Een van de bedrijven die al langer rondloopt is eLEAF. Het in Wageningen gevestigde bedrijf leest van satellietbeelden af en kan dan zien of akkers weer water moeten hebben. Dat boeren minder water hoeven te gebruiken is belangrijk in het land.
4. Afzetmarkt
Om spullen te verkopen is er een goede markt, maar die heeft wel een paar voorwaarden. Met een jonge, maar arme bevolking is er vraag naar gadgets en ICT. Alleen moeten die wel heel goedkoop zijn. Nadeel daarbij is de valutakoers tussen de Afrikaanse rand en de euro die ‘rampzalig’ is en alles – voor de lokale bevolking – nog nét wat duurder maakt. Maar als die spullen er eenmaal staan, dan wacht je wel een markt van 50 miljoen mensen. Als je startkapitaal meebrengt (in euro’s) dan werkt de valutakoers natuurlijk juist in je voordeel.
5. Kaapstad als opstap
Tot voor kort geleden werd er vooral gehandeld in de grote steden zoals Kaapstad, de rest van het land was daar nog niet goed op aangesloten. Nu die verbindingen wel ontstaan ontvouwt zich daar een grote markt. Daar komt bij dat veel grond nog onontgonnen is.
Zuid-Afrika wordt vaak omschreven als de opstap naar de rest van Afrika. Een logische omschrijving volgens de consulaat generaal. “Er is hier een goed rechtssysteem en een stabiel financieel stelsel.” Dat zorgt voor vertrouwen bij de ondernemers die er nu al rondlopen.
